Kees (45) is gezinshuisouder. Samen met zijn partner vangt hij vijf jongeren op, die – soms tijdelijk – niet thuis kunnen wonen. De meeste van hen hebben veel meegemaakt. In deze blog schrijft hij over zijn ervaringen.
In alle jaren dat wij dit doen, zijn er ook wel eens jongeren uitgestroomd omdat wij hen niet meer de zorg konden bieden die nodig was. Dit is altijd pijnlijk.
Aan de jongere laten we de keus of ze contact willen houden of niet. Soms is dit te moeilijk, zijn ze boos of willen ze ons gewoon liever niet meer spreken. Dat is allemaal goed. Wat ze ook kiezen, ik houd na het uitstromen altijd nog een korte tijd wat laagdrempelig contact. Ik wil daarmee voorkomen dat de uitgestroomde jongere zichzelf de schuld geeft van de overplaatsing.
Het loopt eigenlijk altijd anders. Soms spreken we fysiek af, soms sturen we een kaartje. Nu ik dit schrijf, schiet me het voorbeeld te binnen van een meisje dat geen behoefte had aan contact. Ze wilde daarentegen wel op onze bruiloft komen. Dat is natuurlijk helemaal oke. Op de dag van het huwelijk kwam ze helemaal tip top ‘gedressed’ en is ze met ons allemaal meegereden in de limousine naar de bruiloftslocatie. Een roze limousine, dat wilde ze graag.
Een andere jongere die nu zo´n 10 jaar geleden is uitgestroomd, zoekt nog steeds af en toe contact. Soms via snapchat, soms bellen we. Dan praten we over vroeger en over dingen die nu spelen. Het mooie vind ik (en daar ben ik heel dankbaar voor!) dat wij nog steeds eerlijk en open tegen elkaar kunnen zijn. En dat hij advies kan aannemen.
Hij heeft wel eens spijt dat het bij ons ‘niet gelukt’ is. Ik vertel hem dan dat hij daar geen spijt van hoeft te hebben. Ik zeg hem dat ik dankbaar ben dat ik al zoveel jaren met hem mee mag lopen en veel van hem heb mogen leren.