Kees (45) is gezinshuisouder. Samen met zijn partner vangt hij vijf jongeren op, die – soms tijdelijk – niet thuis kunnen wonen. De meeste van hen hebben veel meegemaakt. In deze blog schrijft hij over zijn ervaringen.
Precies twee jaar geleden hebben we onze hond laten slapen. Het was een rottweiler, met een pittig karakter, maar zo ontzettend lief voor de jongeren. Ik mis hem nog steeds.
Hij troostte jongeren en spiegelde hun gedrag; de hond hielp me als ik een signaal mistte. Soms ging hij naast een jongere zitten, die dan vervolgens tegen hem aankroop. De blik van de hond “verraadde” dan bijvoorbeeld dat een jongere verdrietig was. Als ik dan vervolgens vroeg of hij verdrietig was, riep de jongere verbaasd: ‘Hoe weet jij dat?’ Ik legde de jongeren ook uit dat ze met de hond alles konden bespreken. ‘Hij kan het sowieso niet doorvertellen’, zei ik er dan bij. Dit heeft veel jongeren geholpen.
Nadat hij gecremeerd was, hebben wij hem uitgestrooid op zijn favoriete plek, bij ons vakantiehuis in het bos. Hier was de hond heel graag. Zelfs toen hij al oud was, kreeg hij energie van deze plek. Hij deed gek en beweeglijk zoals hij kon doen toen hij nog een pup was.
We zijn nog een keer terug naar de uitstrooiplek gegaan. De jongeren gingen driftig op zoek naar de precieze plaats waar we de as hebben uitgestrooid. Na een tijdje zoeken begon een van de de jongeren te roepen: ‘Ik heb hem gevonden!’ We kwamen aangelopen en de jongere wees naar de grond. Hij stond naast een hoopje lichtgekleurd zand. Voorzichtig vertelde ik hem dat het zand was en gaf hem vooral een compliment voor het goede zoeken.